Altijd fijn om weer een woord te hebben dat zijn oorsprong heeft in het Oudgrieks. Διασπορά staat voor ‘uitzaaiing’ of ‘verstrooiing’, wat wij kennen als diaspora.
Diaspora kan twee dingen betekenen: de grootschalige verspreiding van een volk over verschillende delen van de wereld of de locaties waar het volk (voornamelijk) terecht kwam. Wij kennen de diaspora vooral van het Joodse volk, maar ze zijn er ook voor Italianen, Duitsers, Tibetanen en Tsjetsjenen. We doelen hier - het spreekt voor zich - op de Joodse diaspora.
De verspreiding der Joden vindt in een aantal fasen plaats. De eerste is na de ondergang van het koninkrijk Judea, in de periode van de Babylonische ballingschap. Groepen komen in Babylon terecht (ballingen) en bijvoorbeeld Egypte (vluchtelingen). De tweede fase vindt plaats tijdens de overheersing door de Grieken. De Joden verspreiden zich verder door Klein Azië en Centraal Azië, maar ook het gebied oostelijk van de Middellandse Zee. Voor de vernietiging van de tweede tempel wonen er meer Joden buiten Palestina dan erin.
Illustratie van Simon bar Kochba door Arthur Szyk (1894-1951)In het jaar 135 wordt de opstand ‘Bar Kochba’ door Julius Severus neergeslagen. Daaropvolgend worden de Joden door keizer Hadrianus verbannen uit Jeruzalem, waardoor weer een verdere verspreiding over Europa en de rest van de wereld een feit is, de derde fase.
Paul Spoormans