Hadden we het vorige keer over John Wycliffe uit 1350-1400, dit keer gaat het over een andere kerkhervormer. Het is Johannes Hus.
Johannes Hus leefde in ongeveer dezelfde periode als Wycliffe. Hij wordt geboren in 1369 en overlijdt in 1425. Hij is in eerste instantie een Boheem (het gebied dat het grootste deel van West Tsjechië beslaat). Hus is al op jonge leeftijd op de universiteit van Praag die in die tijd in gelijke mate door de verschillende talen gestuurd werd. Hus is een Boheemse nationalist. Hij is de uitvinder van het Tsjechische alfabet en zet zich in, in navolging van Wycliffe, in het schrijven van de Schriften in het Tsjechisch.
In 1398 legt hij zijn priestergeloften af. Hij is een charismatisch en geschoold man en krijgt vele volgers, onder wie Koningin Sophia, de tweede vrouw van Wenceslaus, de regerend vorst. Zo wordt Hus de hofkapelaan. Hij is zeer kritisch over zaken die hij ziet, zoals corruptie, handel in relikwieën en aflaten. Hij spreekt zich uit en krijgt het dan ook snel aan de stok met het hogere gezag in de kerk.
In 1409 wordt Hus geëxcommuniceerd door aartsbisschop Zbynek van Praag en paus Johannes XXIII spreekt in 1412 een banvloek over hem uit. Hij wordt evenwel niet gevangengenomen, omdat koning Wenceslaus dit pertinent weigert. Wenceslaus' broer Sigismund, Roomse koning en keizer van het Duitse Rijk, die Hus een vrijgeleide – de salvus conductus – belooft als hij zal getuigen voor het Concilie van Konstanz (1414-1418).
Hus wordt bij aankomst echter alsnog gevangengenomen. Keizer Sigismund negeert de oproep van velen om Hus conform de vrijgeleide vrij te laten en grijpt niet in als het Concilie Jan Hus tot de dood op de brandstapel veroordeelt; een vonnis dat op 6 juli 1415 wordt voltrokken. Wat hij wel doet is de paus in de kerker stoppen, volgens de overlevering in een cel pal tegenover die van Hus.
Na diens dood zijn de ideeën van Hus een afsplitsing van het katholieke geloof geworden en bestaat tot op de dag van vandaag als een officiële kerk, de Husietten.
Paul Spoormans