Na het vorige woordenboek, waarin de groep apostelen wel een familiebijeenkomst leek, leest u nu over Simeon, zoon van Johannes of Jona, geboren - waarschijnlijk - in de omgeving van Betsaïda, aan de noordkant van het meer van Tiberias. Simeon is getrouwd en heeft kinderen. Hij heeft een broer Andreas. Hij is visser en heeft geen of weinig opleiding gehad. We kennen hem omdat hij op een zekere dag aangesproken wordt door Jezus. Samen met de zonen van Zebedeüs, Johannes en Jakobus, wordt hij één van de eerste leerlingen.
Van Simeon, die wij dus beter kennen bij de bijnaam die Jezus hem heeft gegeven, Petros (‘rots’ of ‘Kefas’ in het Armeens) wordt gezegd dat hij de leider is van de kerk. Dat was in ieder geval niet zonder slag of stoot. Zo is er Jacobus, de broer van Jezus die ook voornaam is, en er is Paulus die al predikt over Jezus voor hij één van de leerlingen heeft gezien. Het duurt een aantal jaren na zijn bekering voor hij de leerlingen ontmoet, in het jaar 35 na Chr. Veertien jaar later treffen ze elkaar weer voor het Concilie van Jeruzalem, waarbij wordt afgesproken dat Petrus het evangelie aan de Joden zal verkondigen, terwijl Paulus naar de andere volken zal gaan. Enige tijd later krijgen Paulus en Petrus in Antiochië hierover onenigheid, omdat Petrus volgens Paulus erop blijft aansturen dat niet-Joden Joodse gebruiken zouden moeten gaan volgen.
De leer wil dat Petrus is gestorven en begraven in Rome. In de laatste jaren wordt dat steeds meer in twijfel getrokken. De gedachte is, dat Petrus nooit in Rome is geweest. In de eerste honderden jaren na Christus was waarschijnlijk de gedachte dat het centrum van de macht en die van de kerk bij elkaar hoorden. Omdat de macht gevestigd was in Rome moest de kerk daar ook zijn, zeker toen de Romeinse keizers zich lieten kerstenen. En dan moet de aanvaarde leider, en dat blijkt Petrus dan dus te zijn, toch wel in Rome hebben gezeteld.
Paul Spoormans