Voor Herre Steegenga betekenen de dagen aan het einde van april en begin mei heel veel. Bij de 90-jarige oud-leraar Geschiedenis en Engels komen dan de oorlogsherinneringen aan het verleden naar boven.
"Mijn vader begon in 1930, tijdens de crisisjaren, met een kledingzaak in Balk. Dagelijks ging hij op de fiets met twee zware koffers op bezoek bij de boeren in Gaasterland. Zijn voorraad kreeg hij van de Joodse firma Levi en Van Dam uit Groningen. De vertegenwoordiger van deze firma was Goudsmit, ook een jood.
Ik herinner me dit nog goed, want hij nam voor mijn zus en mij altijd een chocoladereep mee. Ook mochten wij met hem een ritje maken in zijn auto door Balk. Als zesjarige jongen was dat in 1938 een hele belevenis. Alleen de veearts en de plaatselijke dokter hadden in die tijd een auto."
"Begin 1942 ontving mijn vader een brief van Goudsmit, die in het ziekenhuis lag. Hierin vroeg hij of vader hem wilde opzoeken. Tijdens het bezoek vroeg Goudsmit of vader niet voor een onderduikadres kon zorgen. Vader beloofde dat hij zijn best zou doen.
Hij heeft ook talloze boeren gevraagd, maar niemand durfde. We moeten niet vergeten dat begin 1942 Duitsland nog op alle fronten grote overwinningen behaalde. Met lood in de schoenen ging vader naar het ziekenhuis en moest Goudsmit teleurstellen. Goudsmit is daarna al vrij spoedig afgevoerd naar het concentratiekamp Westerbork, waar hij maar kort verbleef en al snel naar Auschwitz is gebracht, waar hij is vergast. Vader heeft hier altijd wroeging over gehad. Hadden wij hemzelf niet onderdak moeten verlenen?"
Contactpersoon
"Eind 1942 komt er een brief van de L.O. bij de kerk in Balk. De L.O. was een Landelijke Organisatie opgericht door Tante Riek, Frits de Zwerver en pater Lodewijk. Zij wil voor onderdak zorgen voor de steeds groter wordende groep van onderduikers. In de brief werd naar een contactpersoon in Gaasterland gevraagd. De brief werd voorgelezen, maar niemand reageerde. Toen zeiden ze dat moet Steegenga maar worden, hij is hier goed bekend, en kent de boeren in Gaasterland.
Vader heeft niet direct toegestemd, hij wilde daar eerst met mijn moeder over spreken. Hier hebben ze serieus over nagedacht, maar ze vonden beide dat ze niet konden weigeren. Ze hadden altijd nog wat wroeging over het lot van Goudsmit."
Met deze dierbare herinneringen is het bijna logisch dat hij zich al jaren inzet om aandacht te vragen voor de medemens. "Kennis van het verleden is bijna noodzakelijk om alle ontwikkelingen goed te kunnen begrijpen. Het is van groot belang dat we alert blijven met elkaar, want extreemrechtse geluiden komen steeds vaker naar boven drijven."
Kristallnacht
Namens de Historische Vereniging Zuidlaren was hij onlangs in de Synagoge van Zuidlaren de organisator van een bijzondere tentoonstelling over de "Kristallnacht''. Dat was een door de nazi's georganiseerde actie tegen het Joodse deel van de Duitse bevolking.
"We moeten leren om de vrijheid te waarderen. Luisteren staat daarbij centraal. Laten we niet bij voorbaat al een mening hebben, maar in alle respect van elkaar horen wat de ander ervan vindt. En het valt me altijd weer op hoeveel aandacht jongeren voor dergelijke verhalen hebben. Bij ouderen is er soms gebrek aan kennis over de Holocaust. En ik ben dankbaar dat ik het mag vertellen."
"Extreemrechtse geluiden steken steeds meer de kop op in een groot aantal landen. In bijeenkomsten in Oost-Duitsland is alweer 'Deutschland, Deutschland über alles, Deutschland über alles in der Welt' te horen.
Tegenwoordig gebeuren in onze wereld zaken waar je grote vraagtekens bij kunt plaatsen. Het zijn reacties op gevoelens van onvrede. Daar moeten we stelling tegen nemen. Het mag nooit meer zo gaan zoals het was in de Tweede Wereldoorlog. Die geschiedenis mag zich niet meer herhalen, is mijn boodschap."
Tevreden
Dat vertelt hij in zijn huis aan de rand van Zuidlaren, waar hij met zijn vrouw Janke al sinds jaren met grote tevredenheid woont.
De eerste negentien jaar verbleef hij in zijn geboorteplaats Balk in het mooie Gaasterland. "Na de kweekschool en militaire dienst stond ik voor de klas in Koudum en Marrum. En van 1960 tot 1964 als leraar aan de Christelijke Lagere School in Zuidlaren. Daarna werkte ik er aan de ULO en MAVO om les in Geschiedenis en Engels te geven. In 1989 werd de school opgeheven wegens gebrek aan voldoende leerlingen. En door de regeling Doorstroming Onderwijzend Personeel kreeg ik alle tijd voor mijn hobby's."
"Ik vind dat ik als christen de morele verplichting heb om me in te zeten voor de medemens. Dat noem ik graag het geloof in de praktijk brengen. Ik denk dat mijn ouders die inspiratie ook hebben bevorderd en overgedragen. We zijn nog goed gezond. We eten altijd gezond. Ik doe het op mijn leeftijd wel wat rustiger aan en mag graag na het middageten even een tukje doen. En verder zijn er nog activiteiten genoeg.
Ik ga altijd met veel plezier naar de bijeenkomsten van de KBO in Zuidlaren. Die bieden ieder jaar weer een interessant programma. En ik ben heel dankbaar dat ik nu nog zoveel kan en mag doen."
Tekst: Ton Kuis | Foto's: Peter Boter en archief