‘Absoluut onmogelijk!’ Tot die conclusie zou je kunnen komen, als je je verdiept in de bijbelse boodschap en je stelt je de vraag of je je leven volgens de richtlijnen van die boodschap zou kunnen inrichten. En zo ontzettend gek is het niet, als je tot die reactie komt. Want het evangelie zit vol met regels die maar moeilijk na te volgen zijn. Wat dacht je van je vijand liefhebben? Of van alles verkopen wat je bezit om vervolgens Jezus te gaan volgen? Nee, die boodschap van Jezus: Hij heeft het allemaal mooi bedacht, maar laten we maar gauw overgaan tot de orde van de dag.
En toch zijn er heel veel mensen geweest die hun leven hebben beleefd als ‘evangelisch experiment’. Op een bepaald moment hebben ze besloten in en door hun leven te laten zien dat Jezus’ idealen wel degelijk navolgbaar zijn. Ze zetten zich op Jezus’ levensweg en geloofden dat dat het beste was wat ze met hun leven konden doen.
Franciscus van Assisi was een van hen. Acht eeuwen geleden leefde hij in Umbrië, een landstreek in Midden-Italië. Vader en moeder waren rijke burgers en Franciscus deelde uiteraard in de welvaart. Niet alleen in materieel opzicht heeft hij alles mee, ook persoonlijk. Hij heeft een prettig karakter en zijn tijdgenoten gaan graag met hem om. Het leven geeft hem alles, wat zijn hartje maar wensen kan en… hij geniet ervan. Maar langzamerhand groeit in hem een onbehagen: ‘Is dit nou alles?’ Zijn uitgelaten levensstijl laat hij meer en meer varen. Franciscus gaat zich terugtrekken om zo tijd en ruimte te hebben voor de boodschap van Jezus.
In ieder geval zijn er twee momenten in zijn leven geweest die hem definitief richting hebben gegeven. Het eerste moment vond plaats ergens in de bergen van Umbrië. Franciscus maakt een tochtje op het paard, dat hij van pa en ma cadeau gehad heeft. ’t Is mooi weer en alles in zijn leventje verloopt naar wens. Opeens ziet hij langs de kant van de weg een melaatse zitten. De eerste gedachte die in hem naar boven komt, is: wegwezen! En inderdaad is het misschien nog wel het verstandigste om je uit de voeten te maken, als je een melaatse ontmoet. Die ziekte is besmettelijk en word je melaats, dan heeft dat ernstige gevolgen. Maar Franciscus herinnert zich opeens hoe in de kerk gepreekt is over God, die liefde is, en dat Hij van ieder mens houdt. ‘Eigenlijk zou dat moeten betekenen, dat ook ik ieder mens ga liefhebben!’, denkt hij op dat moment. Hij trekt aan de teugels, stijgt van zijn paard af en omarmt de arme melaatse. Dit voorval geeft hem kracht om de helpende hand te gaan bieden in een melaatsendorpje. Hij geeft de zieken te eten, verzorgt hun wonden en pleegt wat herstelwerkzaamheden. Waar hij vroeger nooit aan gedacht zou hebben, is hij nu aan het doen. Christus heeft hem blijkbaar aangeraakt.
Het tweede moment dat zijn leven veranderde, vond plaats in het kerkje van San Damiano, even buiten Assisi. Hij was er binnen gegaan om te bidden voor het kruisbeeld boven het altaar. Op een gegeven moment spreekt Christus hem vanaf dat altaarkruis toe: ‘Franciscus, kijk eens om je heen. Zie je niet dat mijn huis te gronde gaat? Ga het voor me opbouwen’. En eerst denkt Franciscus dat Jezus sprak over dat kleine, vervallen Godshuisje, maar later komt hij erachter dat Hij doelde op de grote geloofsgemeenschap van de Kerk. Eigenlijk vraagt Christus hem in dit kapelletje om zijn schouders te zetten onder die wereldwijde club van mensen die vriend of vriendin van Jezus willen zijn. Die club is in verval en hangt uit het lood. ‘En als jij, Franciscus, er je schouders niet onder zet, dreigt het helemaal verkeerd te gaan’. Ik denk trouwens dat Christus vanaf dat kruis niet alleen maar Franciscus aansprak…
Franciscus gaf heel radicaal Jezus’ boodschap in zijn leven gestalte. Hij liet zien dat het mogelijk is de idealen van Jezus in de praktijk te brengen. En met Franciscus zijn er zoveel mensen die dit nog steeds doen. Iets minder radicaal dan Franciscus deed, mag natuurlijk ook, maar het is de moeite van het proberen meer dan waard. Vraag het al die volgelingen van Jezus maar na. Misschien ook iets voor u?