­

kerstwens

button kerstvieringen 540px

agenda 5a

alle video's

livestream vieringen

Soms denk ik wel eens dat wij, mensen, een aantal basis-angsten met ons meedragen. We zijn bang. Bang voor ziekte en voor dood. We zijn bang dat de wereld om ons heen vernietigd wordt, op wat voor wijze dan ook. Vaak kunnen we die angst wel hanteren. Hij wordt weggeleefd in de dagelijkse realiteit. We stoppen deze angsten maar weg, want wat moet je er anders mee? We kunnen toch niet als bibberende vogeltjes onszelf verstoppen, omdat we bang zijn voor alles wat ons zou kunnen overkomen?

Een van die oerangsten van ons, mensen, komt uitgebreid aan de orde in het verhaal van de zondvloed. U kent het verhaal vast wel. Na de schepping krijgt God spijt van alles wat Hij heeft gecreëerd. Hij heeft een bedoeling gehad met de schepping, maar de mensen maken er een potje van. En teleurgesteld besluit God dan maar Zijn schepping te vernietigen middels een grote watervloed. Alles moet onder water komen staan en zo moet er een einde komen aan wat God zo mooi had bedacht en gemaakt.

ark regenboogAl gauw in het verhaal blijkt dat er in ieder geval één is die God niet verloren wil laten gaan, en dat is Noach. Zijn al zijn tijdgenoten met niets anders bezig dan rottigheid uithalen, Noach wandelt – zo staat er geschreven - met God. En dat betekent dat hij leeft in een goede verstandhouding met God. God zet Zijn plan om de schepping te vernietigen door, maar wil wel Noach en zijn familie behouden. En dat gebeurt dan. Noach moet een ark bouwen, een grote boot met heel veel hokken erin. Die boot moet de redding worden voor Noach en zijn familie, maar ook moet zij de hele schepping kunnen herbergen. Van alle diersoorten moet de ark onderdak bieden aan een mannetje en een vrouwtje.

En dan komt het water. ‘Veertig dagen en veertig nachten’ regent het en niet zo’n beetje ook. Gods vernietigingsplan wordt in werking gesteld, maar Gods reddingsplan ook: de ark drijft over de oervloed en is zo redding voor Noach en zijn familie en voor de hele schepping, die in die ark, als in een schatkamer, wordt bewaard.

Uiteindelijk zakt het niveau van het water en vindt de ark weer grond. Aanvankelijk lukt het nog niet het schip te verlaten, maar als Noach een duif weg heeft laten vliegen die niet meer terugkeert, weet hij dat de aarde drooggevallen is. En dan stroomt de ark leeg. Alles en iedereen kan nu zijn of haar plekje op de aardbol weer innemen. De schepping krijgt van God een nieuwe kans. Tegelijkertijd sluit God een verbond met de hele mensheid. Hij zet Zijn regenboog in de wolken. Nooit meer zal Hij zo’n enorme watervloed over de aarde sturen om alles wat leeft te vernietigen…

Welke gelovige denkt niet heel even aan dit verhaal over Noach en zijn ark, als hij na slecht weer de regenboog in de wolken ziet staan? Dit wonder van de natuur laat ons een moment stil vallen en verwijst naar het verbond dat God met alle mensen sloot: nooit meer een zondvloed. Maar… toen de tsunami van 26 december 2004 losbarstte en aan meer dan 200.000 mensen het leven kostte, twijfelde ik wel even aan dit verbond. En denk eens aan de vernietigende kracht van de zeebeving die enkele maanden geleden verwoestende gevolgen heeft gehad voor de Japanse samenleving. Het is niet gek dat je dan gaat denken dat God Zijn verbond met de mensheid is vergeten. Het lijkt dan wel dat de regenboog alleen maar een natuurverschijnsel is en niet meer verwijst naar een afspraak die God met zichzelf heeft gemaakt. Heeft de regenboog zijn kleuren verloren?

Eigenlijk wil het oerverhaal over Noachs ark en de regenboog ons, mensen, antwoord geven op de vraag: Mogen we hopen op uiteindelijke redding? Zijn wij overgeleverd aan vergankelijkheid en vernietiging? Moeten we maar leren leven met het gegeven dat de dood het laatste woord heeft? Gaan we uiteindelijk allemaal kopje onder in het doodswater van ziekte, conflict, zeebeving en milieurampen? Ik denk dat heel veel mensen hiervan uitgaan. Het leven is, zoals het nu eenmaal is – zo zeggen ze - : met alle wreedheid die erbij hoort.

Ondertussen voel ik me nog steeds uitgedaagd door het verhaal over die regenboog. Ik wil blijven geloven dat die regenboog zijn goddelijke kleuren niet heeft verloren en nog steeds verwijst naar een God die met zichzelf heeft afgesproken redder te zijn voor de mensheid. Herlezend het verhaal over Noach, heb ik de intuïtie dat God ons nog steeds de hand reikt om ons uit ons moeras omhoog te trekken. Aan ons is het om die hand te grijpen, zoals Noach dat deed.

­