In 2006 hield de website katholieknederland.nl verkiezingen. Men ging op zoek naar het meest katholieke woord in de Nederlandse taal en ieder was in de gelegenheid daartoe woorden in te zenden. De hoofdprijs – als je daar tenminste van kunt spreken – ging naar het woord ‘zalig’. Tot mijn verbazing kwam ik in de lijst ingezonden woorden het woord ‘tabernakel’ niet tegen. In mijn beleving strijdt dit woord wat katholiciteit betreft met het woord ‘zalig’.
In het Oude Testament kom je deze term al tegen. Als het volk Israël, bevrijd uit het slavenhuis Egypte, bezig is met zijn tocht door de woestijn, worden de verbondstafelen door een aantal sterke mannen meegedragen in een grote houten kist, de Ark van het Verbond. Moest op het einde van een lange dag het kampement worden opgeslagen, dan zette men ook een tent op waar de Ark in kon staan. Die tent bestond uit twee delen: het heilige en het heilige der heiligen. De Ark stond in het heilige der heiligen. Deze tent die onderdak gaf aan wat het Volk van God het meest heilig was, heette de tabernakel. En ook nadat het Godsvolk het Beloofde Land was binnengegaan, heeft de tabernakel – dit tentachtige heiligdom - nog jarenlang gefunctioneerd. Koning Salomo neemt uiteindelijk het initiatief tot het bouwen van een heuse tempel. En dat betekent het einde van de tabernakel.
Dit oudtestamentische woord wordt in de katholieke kerk nog steeds gebruikt. Het tabernakel: het is een soort kastje of kluisje, dat vaak op het oude hoogaltaar staat. Bijna iedere kerk of kapel heeft er wel een. Het eucharistisch brood, dat overgebleven is na een eucharistieviering, wordt erin bewaard om later weer uitgereikt te kunnen worden. Je zou kunnen zeggen dat juist het tabernakel met daarin het eucharistisch brood een katholieke kerk tot huis van God maakt. Voor katholieken is een kerk niet zomaar een ruimte waarin een groep christenen samenkomt voor de eredienst. Dat is het natuurlijk ook. Wie zal het ontkennen? Maar bovendien is een kerk het huis van God, de ruimte waarin we God haast op een lijfelijke manier kunnen ontmoeten. Gelukkig bestaat nog steeds in heel veel katholieke geloofsgemeenschappen de gewoonte je in een kerk anders te gedragen dan daarbuiten. Vele gelovigen maken even een kniebuiging richting het tabernakel om zo Christus even te groeten die wij aanwezig weten in het sacrament. Ook wordt voor aanvang van de eredienst de stilte betracht en praten de kerkgangers niet met elkaar. Ben je in Gods aanwezigheid, dan valt blijkbaar de normale menselijke communicatie even stil. Aan God alle ruimte.
Buiten het Oude Testament en buiten het katholieke kerkgebouw om is er nog een derde tabernakel te vinden. Dat is het tabernakel, dat huist in elk mensenhart. In elk mens is God op een verborgen manier aanwezig. Voor veel mensen is dit, denk ik, een heel vreemde gedachte. Het gaat uit van het geloofsgegeven dat in het diepste innerlijk van elk mens God aanwezig is. We komen dan dicht bij Augustinus die zegt dat God ons meer nabij is, dan we onszelf nabij zijn. Dat diepste innerlijk van elk mens gaat trouwens wel voorbij aan al ons kunnen en niet-kunnen, aan al onze gedachtes en gevoelens. Een mens is nog wel eens geneigd zichzelf en de ander te zien als de optelsom van alles wat je voelt, denkt en doet en laat. Maar dat tabernakel van je hart staat daar niet opgesteld. In oudtestamentische woorden uitgedrukt, zou je kunnen zeggen dat je gedachtes, je emoties en je daden te vinden zijn in het heilige. Maar dat tabernakel van je hart, daarvoor moet je toch echt een vertrek verder. Dan ben je in het heilige der heiligen, daar ben je aan jezelf voorbij. Daar is God.
Ons leven bestaat uit groei en bloei, uit ziekte en ondergang, uit prestaties, uit mislukkingen, uit hoogte- en dieptepunten en veel sleur van dagelijks leven. We willen genieten van al het mooie dat ons gegeven is en uit alle macht proberen we de moeilijkheden het hoofd te bieden. Maar misschien is wel het belangrijkste en ook het moeilijkste van ons leven die weg naar binnen. We moeten erkennen dat God daar op ons wacht. We moeten erkennen dat Hij daar door ons gevonden wil worden.