Franciscus begon steeds uitvoeriger en volmaakter te preken. Hij was een geboren redenaar en de mensen, die wisten dat hij er niet voor gestudeerd had, waren helemaal verbijsterd. God legde zulke passende woorden in zijn mond, zo vloeiend en zoet als honing, dat wie hem zo hoorde preken gewoon niet kon stoppen met luisteren.
Onder de vele toehoorders op wie zijn preken grote indruk maakten, bevond zich de dochter van de rijke ridder Favarone van Offreduccio. Haar naam was Clara, ze was toen ongeveer 18 jaar oud. De preken van Franciscus hadden zo’n grote invloed op haar, dat ze op een gegeven moment ermee begon, nog in het huis van haar ouders wonende, om zo heilig mogelijk te leven. Af en toe liet ze aalmoezen brengen naar Portiuncula voor de armen en later kwam ze in contact met Franciscus zelf. Al snel besloot zij “de wereld” te verlaten en in de nacht na Palmzondag verliet ze haar huis en stad en vertrok naar Portiuncula, waar Franciscus en de broeders haar opwachtten met brandende toortsen.
Daar werden haar lange haren kort geknipt en verruilde ze haar mooie kleren voor een ruwe pij. Franciscus bracht haar toen eerst naar de abdij bij de Tiberbron en later naar de nonnen van Santa degli Angeli in Panzo. Toen haar familie ontdekte wat er zich had afgespeeld was men diep geschokt en in de hele stad was het een groot schandaal.
Maar later toen de familie zich bij haar besluit had neergelegd en de ene na de andere vrouw Clara’s voorbeeld wilde volgen, maakten de broeders de kerk en woning van San Damiano voor hen bewoonbaar. Hier heeft Clara meer dan 40 jaar in grote heiligheid en armoede geleefd. En zo is de orde van de Arme Vrouwen (Clarissen) ontstaan.
De broeders moesten hun eten bij elkaar bedelen en waren voortdurend op weg, maar dat kon Franciscus voor Clara en haar medezusters niet goedkeuren. Want wat ervan de onbeschermde, bedelende en zelfs prekende zwerfnonnen terecht- kwam, hadden de ketterse sekten in alle duidelijkheid laten zien.
Nee, al wat de clarissen in die tijd konden doen, was in armoede achter tralies leven en bidden. Maar ja, wie moest hun dan verzorgen? Dat werd toen geruime tijd door de broeders gedaan; later konden de clarissen op gepaste wijze zelf in hun onderhoud voorzien. De vriendschap tussen Franciscus en Clara heeft hen op een zeer hoog geestelijk niveau met elkaar verbonden.
Wellicht ontstaat er een ook mooie band tussen de Franciscusparochie en de Claraparochie waar naartoe onze pastoor gaat vertrekken.
Gijs ter Veer