Franciscus trok door steden en dorpen en sprak over het rijk Gods in woorden die hun overtuigingskracht niet ontleenden aan menselijke wijsheid, maar aan de leer en de kracht van de Heilige Geest. Ook preekte hij over vrede en over heil en boete ter vergeving van de zonden.
Doordat zijn missie nu door de paus was goedgekeurd, was hij in alle opzichten zelfverzekerder. Hij bediende zich niet van complimenten en praatte niemand naar de mond. Hij vergoelijkte geen enkele zonde, maar stelde die aan de kaak. Evenmin kneep hij een oogje toe voor de levenswijze van zondaars, maar veroordeelde die in scherpe bewoordingen, want hij had eerst zelf aan den lijve ondervonden wat hij anderen in woorden voorhield. Hij was niet bang voor afkeuring en sprak onverbloemd de waarheid.
Toch kwamen de mensen naar hem toe om met eigen ogen de wonderbaarlijke dingen te zien die de Heer door Franciscus sinds kort in de wereld bewerkstelligde. Er scheen een nieuw licht uit de hemel op aarde neergezonden te zijn, dat overal de duisternis verjoeg en dat bijna in de hele streek zijn uitwerking niet miste. De mensen waren God totaal vergeten en een enorme onverschilligheid aangaande Zijn geboden had allen zozeer in haar greep dat men er nauwelijks meer tegen kon als ze werden gewezen op die oude en ingeroeste fouten.
Door het optreden van Franciscus kwam er een einde aan de onfatsoenlijke mentaliteit en veranderde in korte tijd de aanblik van de hele streek, alles leek er vrolijker uit te zien. De vroegere dorheid verdween en op de onbewerkte velden schoot de jonge aanplant snel weer op. Ook de verwaarloosde wijngaarden liepen weer uit, ze raakten in bloei en geurden voor de Heer en brachten al snel heerlijke rijpe vruchten voort.
Overal hoorde je dankbetuigingen en loftuitingen. Velen gaven niet meer om hun wereldse zorgen, leerden zichzelf beter kennen doordat ze het leven en de leer van Franciscus gingen navolgen en verlangden hun Schepper lief te hebben en te vereren.
Zij werden bezield door de wens om altijd onder leiding van Franciscus te strijden voor het geloof en hij overspoelde hen als een rijke stroom van genaden met hemelse gaven en de akker van hun hart tooide hij met bloemen van deugd.
Gijs ter Veer